De toegankelijkheid van de (digitale) samenleving bewaken, door offline toegang in stand te houden, digitale vaardigheden te bevorderen en maatregelen te nemen voor minder draagkrachtige en kwetsbare groepen.

Digitalisering heeft gevolgen voor de mogelijkheden om mee te kunnen doen in de samenleving. Hiervoor zijn toegang en vaardigheden nodig; wanneer een groeiend deel van de samenleving zich online afspeelt, levert dat voor sommigen beperkingen op. De toegankelijkheid kan in het geding zijn (als iemand bijvoorbeeld geen beschikking heeft over een computer met internettoegang) en er kunnen (digitale) vaardigheden nodig zijn die iemand niet heeft. Dat kan er in uiterste instantie toe leiden dat iemand onvoldoende mogelijkheden heeft om zijn rechten uit te oefenen en als volwaardig burger mee te doen in de samenleving.

Het werken aan toegankelijkheid online en het bevorderen van maatschappelijke participatie is een brede maatschappelijke opgave, waar vele partijen bij betrokken zijn. De overheid heeft hierin enkele belangrijke taken. Om te beginnen moet de dienstverlening door de diverse overheden zelf toegankelijk blijven voor iedereen. Dat betekent dat er ook mogelijkheden moeten (blijven) bestaan voor offline toegang tot die dienstverlening. Het aanleren van digitale vaardigheden behoort tot het aandachtsgebied onderwijs en ontwikkeling.

Als stelselverantwoordelijke kan de overheid hier sturend in optreden. Waar financiële beperkingen de drempel naar de online samenleving onneembaar hoog maken, kan de Rijksoverheid regelingen op gemeenteniveau stimuleren waarmee mensen met weinig financiële draagkracht toch kunnen beschikken over de apparatuur en mogelijkheden om online te gaan. De online samenleving maakt sommige groepen ook extra kwetsbaar. Wettelijke eisen aan aanbieders van platforms kunnen dit risico verkleinen.